Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Voorwaar, er zijn veel dingen, die de ijdelheid vermeerderen; wat heeft de mens te meer [daarvan]? 32. De zin is: Het behoorde den mens genoeg te zijn dat hij zelf ijdelheid is, al voegde hij tot de ijdelheid niet vele andere dingen, die de ijdelheid vermeerderen. Anders: als men vele dingen heeft dat is, vele goederen en hoge ambten bezit zo vermeerdert men de ijdelheid.